Is het huwelijk een heilig instituut?

Zien aanstaande echtgenoten in lijn met Hegel het huwelijk dan als een heilig instituut?

Ik vraag het me af. Vertelt het hoge echtscheidingspercentage niet iets
anders? Een andere veelzeggende ontwikkeling is dat het huwelijk is opengesteld
voor homo’s. Daarmee zeg ik absoluut niet dat homo’s niet mogen trouwen, alleen
dat het klassieke beeld van een huwelijk als heilige eenwording tussen twee
personen, het mannelijke en het vrouwelijke, flink aan het rammelen is.

Zo las ik in het Parool (16 maart 2013) het relaas van Parool columniste Karin
Spaink die vlak voor het sterven van een goede vriendin met haar is gehuwd. Ze
schrijft: ‘Met een lief zou ik nooit trouwen, maar nu Chris dat vroeg, aarzelde ik
geen seconde.’ Een ontroerend relaas, maar het riep wel vragen in me op. Je kan
dus vlak voor je sterven met een goede vriendin trouwen. Wat wil dat zeggen over
het concept huwelijk? In dagblad Trouw (4 september 2012) signaleerde Ger Groot
dit in zijn column ook:

‘Het idee van de echt is immers drastisch aan het veranderen. Daarmee bedoel ik niet de rol- en gedragspatronen binnen het gezin, maar de manier waarop rechtens het instituut ’huwelijk’ wordt opgevat. Tot voor kort was dat de verbinding tussen een man en vrouw, met als voornaamste oogmerk de regeling van de daarin gerealiseerde ’productie’: wie heeft zeggenschap over de kinderen, hoe worden zij gewettigd en aan wie komt het verworven bezit toe. Het homohuwelijk heeft aan dat eerste een einde gemaakt. Of liever: onderstreept dat het huwelijk niet langer voorbehouden was aan het klassieke paar mannetje-vrouwtje. Het werd een verbintenis tussen twee volwassen burgers, punt uit. Strikt genomen kent Nederland dan ook helemaal geen ‘homohuwelijk’. Alle huwelijken zijn gelijk. Voor de staat doen geslacht of seksuele geaardheid eenvoudigweg niet meer te zake. Ook twee heteromannen kunnen in Nederland probleemloos met elkaar trouwen, zonder dat de ambtenaar controleert of ze wel echt homo zijn.’

Groot schetst in deze column hoe de staat in feite worstelt met aan de ene kant het klassieke huwelijkspaar (mannetje-vrouwtje) en anderzijds de verlichtingsgedachte (gelijkheid). Hij oppert dat het huwelijk juridisch is omgebouwd tot ‘een soort vereniging met het kleinst mogelijk aantal leden: twee’. Aan een vereniging kleeft evenmin iets heilig als aan een contract. Het heilige zat hem voor Hegel erin, dat je in een huwelijk elkaar over en weer erkent; dat het gaat om een beweging van jezelf verliezen juist om jezelf te vinden.

Daarvoor is het basisvertrouwen in de mens nodig, zoals Honneth schetst. Is dat vertrouwen geschonden, dan schort het ook aan erkenning. In deze tijd, die zich kenmerkt door de ene vertrouwenscrisis na de andere, zou er weleens onvoldoende vertrouwen aanwezig kunnen zijn om het huwelijk nog te heiligen.

Hans Achterhuis (voormalig denker des vaderlands) zei recent in Trouw (26 maart 2013) naar aanleiding van de vertrouwenscrisis, dat menselijke relaties tot marktrelaties lijken te worden gereduceerd.

‘Het draait om ruil en om de mogelijkheid ergens zelf beter van te worden, niet meer om zorg voor elkaar of gezamenlijkheid.’

Al heeft Achterhuis het over relaties in het algemeen, toch is dit geluid ook te horen als het gaat om huwelijken en relaties. De psycholoog Jean Pierre van de Ven beschrijft in zijn boek Geluk in de liefde dat relaties en huwelijken juist wel een deal zijn. Romantiek is een dun sausje – daaronder ligt gewoon het wheelen en dealen dat we kennen van ‘de markt’.

Eric Fromm, de schrijver van Liefde is een kunde, legt een direct verband tussen de liefdesbetrekkingen en de marktgerichte cultuur. Hij verwondert zich er daarbij over dat zo weinig energie gestoken wordt in liefhebben. ‘Hoewel dus door een overvloed van feiten het tegendeel wordt aangetoond, blijft toch vrij algemeen de mening overheersen dat niets zo gemakkelijk is als liefhebben. Men kan evenwel nauwelijks enige activiteit noemen die met zoveel hoop en verwachtingen wordt ondernomen en die met zo’n regelmaat mislukt als liefhebben. Wanneer zoiets zich in die mate had voorgedaan op enig ander gebied, dan was men naarstig gaan zoeken naar de redenen van dit falen om te ontdekken hoe men het beter kan doen – of men zou rigoureus afzien van verdere pogingen.’ Hij ziet liefde wel degelijk als een kunde, als een beoefening. Ondanks het feit dat de hunkering naar liefde diep geworteld is in de mens, constateert hij dat alle energie bijna verbruikt wordt om materiële doelen en succes/aanzien te bereiken. ‘Zou het kunnen zijn dat slechts die dingen als voldoende waardevol worden beschouwd om te leren, die de mens in staat stellen bezit en aanzien te verwerven. En dat het aanleren van de kunst der liefde die ‘slechts’ de ziel baat en volgens de moderne opvatting van geen nut is, als een luxe moet worden beschouwd, waaraan we niet te veel energie mogen spenderen? ‘, aldus Fromm.

Hij schetst zijn hoofdstuk ‘De desintegratie van de liefde’ hoe armoedig het gesteld
is met de liefde in de moderne samenleving. Liefhebben dreigt volgens hem een
vrij zeldzaam verschijnsel te worden, waarvoor vormen van pseudoliefde in de
plaats komen, hetgeen hij ziet als desintegratie van liefde. In wezen beschrijft hij
in zijn boek ook de heiligheid van de liefde, maar zoals gezegd, die liefde is volgens
hem dun gezaaid.

Al met al lijkt het erop dat het huwelijk niet langer een heilig instituut is. Niet in
het minst omdat het erop lijkt dat mensen elkaar niet zozeer vinden in een huwelijk,
maar vooral verliezen. Hoe vaak hoor ik mijn cliënten niet verzuchten dat ze
zichzelf in het huwelijk verloren hebben, hoe ze zich zelf kwijtgeraakt zijn. Dat is
vaak een trigger voor mensen om te gaan scheiden.

Wat nu? Als het huwelijk niet als een contract wordt gezien, en evenmin als een
heilig instituut? Hoe wordt het huwelijk dan gezien? Wat is de basis? Misschien
toch die romantiek, waarvan Hegel zegt dat dit een te toevallige basis is. Of heeft
Hegel gelijk als hij die ‘te toevallig’ noemt? Dat klinkt misschien hard en weinig
romantisch, maar krijgt Hegel niet een beetje gelijk door het hoge echtscheidingspercentage?
En bovendien – blijkt onder dat romantische liefdeslaagje vaak toch
niet weer een deal te zitten? De deal, namelijk, dat je elkaar gelukkig gaat maken.
Ik verwijs naar Eric Fromm, die aangaf dat in een kapitalistische samenleving het
huwelijk ook handel is. Dat wordt alleen niet uitgesproken naar elkaar. Het lijkt
al met al alsof er meerdere lagen onder het huwelijk zitten die niet als zodanig
herkend en erkend worden.

Zolang die helderheid (over het fundament) er niet is, leidt dit voor mijn gevoel
al gauw tot een verknipte verbondenheid, tot een verdeeldheid in verbondenheid.
Het huwelijk: geen heilig huisje dus, ook niet louter een deal? Wat rest dan nog?
Wat is een (duurzaam) huwelijk dan wel – en welke huwelijkse voorwaarden passen
daarbij?

Lees het complete hoofdstuk; Het huwelijk: een heilige weg?

Sorry, comments are closed for this post.

  • mr Julia Veldkamp advocaat mediator coach   Duurzaam Huwelijk